'Inden David' (1552-1553)
Pensmarkt 28
In de 14de eeuw wordt dit smalle huis reeds als stenen huis omschreven. Het is even breed (14½ voet= 4,17 m) als het linker buurpand, waarmee het oorspronkelijk één geheel zal hebben gevormd. De linker zijmuur is gemeenschappelijk en lijkt gezien de perceelsbreedte voor de helft tot beide buurpanden te behoren. De rechter zijmuur werd in 1386 omschreven als een gemeenschappelijke muur, die voor de helft eigendom was van de beide buren.
In het begin van de 16de eeuw is het in bezit van Gijs de Cock. Zijn zonen bezitten enige tijd later het linker
| 260 |
buurpand. In 1553 moet Gijs Robben 'inden David', die van beroep wijntavernier is, in zijn hoedanigheid als bezitter voor zes schouwen betalen. Dit grote aantal stookplaatsen voor een relatief klein pand geeft aan dat Gijs de herberg in zijn eigen huis voert. Deze functie verklaart mogelijk de aanwezigheid van twee achterhuizen.
Hoewel er geen heffing wordt berekend voor een schouw in de kelder, is er wel een stookplaats geweest. Restanten ervan zijn nog zichtbaar tegen de rechter zijmuur. In deze 14de-eeuwse muur zitten meerdere kaarsnisjes. In de tegenover liggende muur ontbreken deze, hoewel beide muren waarschijnlijk even oud zijn. Het gewelf is later vernieuwd met gebruikmaking van de oude bakstenen. De kelder is vanaf de straat toegankelijk. Achter het pand is een moderne kelder aangebracht, die mogelijk nog resten van een oude ingang vanaf het achtererf bezit.
Door ingrijpende verbouwingen in de 20ste eeuw is de oude structuur van het pand verloren gegaan. Er lijkt een indeling met een voor- en achterhuis en een tweede achterhuis aanwezig te zijn geweest. Het tweede achterhuis staat aan de rechter zijde 'koud' tegen het buurhuis.
| 261 |
Literatuur
CB 1520 f 43v; HT 1553; Intern rapport BAM 36, 16; M 30; P 1569; vSvY III, 522; Z 1502/'3; Z 1552/'53.
A. van Drunen, 's-Hertogenbosch van straet tot stroom (Zwolle - Zeist 2006) 260-261